Begin november gaf PostNL bij de derdekwartaalcijfers aan “de financiële positie te willen optimaliseren”. Daarvoor wilde het obligaties vroegtijdig terugkopen. Maar deze week bleek dat er onder obligatiebeleggers nauwelijks animo was voor het inkoopbod van PostNL. Gevolg is dat de inkoop-operatie het bedrijf nauwelijks iets opleverde.
‘Alle kleine beetjes helpen’, dat moet het idee van PostNL zijn geweest bij de inkoopplannen. Tijdens de analistenpresentatie op 6 november gaf PostNL’s financiële topman Pim Berendsen aan dat hij 160 miljoen euro opzij had gezet om obligaties met een coupon van één procent in te kopen.
Vanwege de opgelopen marktrentes handelen de obligaties, die in november 2024 zouden aflopen, iets onder de nominale waarde. Als PostNL deze obligatie (deels) aflost met overtollig kasgeld, dan behaalt het een mooie boekwinst. Daarnaast hoeft het bedrijf minder rente af te dragen.
Zolang geen nieuwe obligaties uitgegeven worden en zolang de terugkoopkorting maar hoog genoeg is, zou PostNL dus wijzer worden van deze transactie. Beleggers konden zich een week lang melden voor dit zogenaamde tender offer. Vervolgens zou PostNL op basis van vraag en aanbod de terugkoopkoers vaststellen.
Dinsdag 14 november maakt KPN bekend dat er maar weinig animo was onder beleggers. Slechts 47 miljoen euro aan nominale waarde is aangemeld door obligatiebeleggers, minder dan een derde van het gewenste (maximum)bedrag. De terugkoopprijs werd vastgesteld op 97,07 euro.
Klein voordeel
Onder de streep betekent deze koers dat PostNL de obligaties met een boekwinst van ongeveer 1,4 miljoen euro terugkoopt (de korting van bijna 3 procent maal de nominale waarde van 47 miljoen euro). Anders gezegd is dit het bedrag dat PostNL bespaart door niet te wachten tot de aflosdatum in november 2024 wanneer tegen de volle hoofdsom zou moeten worden afgelost.
Daarbovenop hoeft het bedrijf een kleine half miljoen euro aan couponrente niet meer te betalen. Na belastingen van 25 procent gaat het om 4 ton euro, oftewel 1 procent x (1-0,25) x 47 miljoen euro.
Maar de transactie levert PostNL niet alleen voordeel op. PostNL mist namelijk zelf rente-inkomsten over het bedrag dat aan obligaties wordt teruggekocht. Voor de inkoop-operatie spreekt het bedrijf immers het kassaldo aan waarover het van de bank rente ontvangt.
Het is een beetje gissen welk rentepercentage PostNL precies opstrijkt over dat kassaldo. De post- en pakkettenbezorger stalt het geld in een mix van verschillende bankrekeningen, -deposito’s en geldmarktfondsen, zo blijkt uit het jaarverslag (zie pagina 188). Op basis van de huidige marktrentes en de door PostNL aangehouden verdeling, zou het bedrijf toch zeker een procent of tweeëneenhalf op de cashgelden moeten verdienen, en bij verstandig management eigenlijk nog wel wat meer.
Dat zou betekenen dat PostNL – na belastingen van 25 procent – circa 9 ton euro aan rente-inkomsten misloopt (1,9 procent maal 45,6 miljoen euro). Onder de streep levert de terugkooptruc PostNL dus minder dan een miljoen euro op. En daar moeten de kosten aan de begeleidende banken als Bank of America en Rabobank nog vanaf.
Opbrengst terugkoopactie in kaart
Actie | Bedrag | Toelichting |
inkoopvoordeel | € 1,4 | verschil tussen nominale waarde (47 miljoen euro) en inkoopprijs obligaties (45,6 miljoen euro) |
uitsparen rentelasten | € 0,4 | 0,75 procent rente na belastingen maal 47 miljoen euro |
totaal voordeel | € 1,8 | |
verlies aan rente-inkomsten | € 0,9 | 1,9 procent rente na belastingen maal 45,6 miljoen euro |
netto voordeel terugkoop-operatie | € 0,9 |
Bron: publicaties PostNL en berekeningen door VEB. Bedragen in miljoenen.
Hoger rendement
Daarnaast verwachtte Berendsen vanwege het terugkopen van de obligatie nog een bijkomend voordeeltje. Door de terugkoop neemt het balanstotaal namelijk wat af, en dat geldt ook voor de post geïnvesteerd kapitaal, in ieder geval zoals berekend door PostNL.
Bij een gelijkblijvende operationele winst zou het lagere geïnvesteerde kapitaal het rendement van PostNL een klein duwtje omhoog geven. Maar vanwege de tegenvallende inschrijvingen – met een waarde van 45 miljoen euro - is het effect van de tender offer op het totale geïnvesteerde kapitaal verwaarloosbaar. Eind september stond die post op ruim 1,1 miljard euro.
En eigenlijk is vooral sprake van een optisch effect. Het cashgeld dat nu wordt ingezet voor de obligatie-inkoop was al overtollig – dat wil zeggen niet noodzakelijk voor de bedrijfsuitvoering – en zou daarom geen onderdeel moeten uitmaken van de post geïnvesteerd kapitaal.
Het laatste jaar vielen de resultaten van PostNL tegen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het bedrijf de eigen parameters een duwtje in de juiste richting wil geven. Na een ROIC van 16,4 procent in 2021 viel het percentage terug tot 4,1 in 2022. Volgens de economische wetten moet het rendement op het geïnvesteerde kapitaal (ROIC) hoger liggen dan de kosten van het kapitaal (WACC) om op lange termijn waarde te creëren voor de aandeelhouders. Bij een WACC van 8 procent in 2022 viel PostNL dus ruim onder de doelstelling.
Zelfs als PostNL een goede eindsprint weet te maken in het vierde kwartaal, zal het ook dit jaar deze rendementshorde niet halen (zie kader).
Twee uitstaande obligaties
PostNL had in totaal voor 700 miljoen euro aan langlopende schulden uitstaan. Het gaat daarbij om twee obligaties. De eerste is de al besproken obligatie met een looptijd tot november 2024 met een coupon van één procent en een nominale waarde van 400 miljoen euro (ISIN-code XS1709433509). Hiervan wordt dus 47 miljoen euro aan nominale waarde afgelost.
De tweede obligatie heeft een coupon van 0,625 procent, een nominale waarde van 300 miljoen euro en een looptijd tot september 2026 (ISIN-code XS2047619064). Deze obligatie wordt vooralsnog niet teruggekocht door PostNL.
PostNL moet verwachtingen weer bijstellen |
|